... uit haar woordenboek. In de plaats wordt er ingezet op ‘kinderkansen’. De term sluit aan bij een vernieuwde, brede aanpak die de focus legt op het hele gezin. Daarvoor start stad Hasselt een proefproject met het uitwerken van noodzakelijke budgetten op maat van specifieke gezinssituaties.
Het aantal Hasseltse kinderen geboren in een kansarm gezin bedroeg in 2018 zestien procent. “Achter dat onpersoonlijke cijfer schuilen echte Hasselaren”, zegt schepen van Welzijn Joost Venken. “Concreter gaat het dan om 106 kinderen op 666, in 2018 geboren, die niet alle kansen krijgen waar ze recht op hebben om zo een volwaardig deel uit te maken van onze samenleving.” Al deze jongeren zijn anders maar hebben een ding gemeen: vaak is er geen eenduidige achterliggende oorzaak maar worden ze in hun gezin geconfronteerd met een aantal uitdagingen. Die uitdagingen hebben langdurige effecten thuis als daarbuiten. Van op de schoolbanken over hun sportclub tot na het moment dat ze zelf mogelijk ouder worden.
Kinderarmoede als term schrappen uit ons ‘woordenboek’ zal tijd vergen, dat klopt. Toch is dit meer dan een symbolische daad
“Door kinderarmoede blijvend als term te hanteren, versterken we vooroordelen en bestaande werkwijzen. Zo ligt het kind niet aan de basis van de armoede, noch mag onze aanpak puur gericht zijn op de jongste kwetsbaren in onze samenleving. Daarom spreken we vanaf nu enkel nog van kinderkansen. Kinderarmoede als term schrappen uit ons ‘woordenboek’ zal tijd vergen, dat klopt. Toch is dit meer dan een symbolische daad: we willen er een mentaliteitswijziging mee doorvoeren en duidelijk maken dat we in onze verdere aanpak de blik richten op het hele gezin.”
Stad Hasselt maakt daarom vanuit verschillende beleidsdomein de volgende jaren meer dan 17 miljoen euro vrij om te investeren in de ondersteuning van gezinnen in armoede. “We vertrekken uiteraard niet vanaf nul. We bouwen voort op een veelvoud van initiatieven die de stadsdiensten de vorige jaren samen met partners uit het middenveld realiseerden, zoals het KOALA-inloophuis”, benadrukt Venken. “Maar in deze beleidsperiode kijken we bewust met andere ogen naar deze uitdaging en dat doen we samen met de hele beleidsploeg.”
Om deze aanpak te doen slagen, maakt het Hasseltse stadsbestuur middelen vrij voor de aanwerving van een kinderkansenambassadeur.
De lijst aan maatregelen die kinderkansen moet bevorderen, is omvat verschillende actieplannen van zorgen voor betaalbaar wonen en stimuleren van sociale en duurzame economie over vrijetijdsparticipatie en toegankelijk sporten tot maximale onderwijskansen, jeugd- en jongerenwelzijn en wijkwerking. “Om deze aanpak te doen slagen, maakt het Hasseltse stadsbestuur middelen vrij voor de aanwerving van een kinderkansenambassadeur. Deze medewerker kan een hefboom zijn in de uitwerking van specifieke projecten maar is meteen ook een ankerpunt voor alle stadsdiensten in hun inspanningen rond kinderkansen”, zegt Venken.
Een leefbaar inkomen blijft echter het belangrijkste middel om Hasselaren uit een armoedespiraal te halen. Ook hier zal Hasselt vernieuwend te werk gaan, door een proefproject uit te rollen met referentiebudgetten op maat van personen in begeleiding bij de sociale dienst. “Onze maatschappelijk werkers ervaren dagelijks dat een vastomlijnd middel als het leefloon soms moeilijk te rijmen valt met de reële uitgaven waar Hasselaren met een hulpvraag mee geconfronteerd worden”, zegt Venken. “Nochtans stelt artikel 1 van de OCMW-wet duidelijk dat ‘elke persoon recht heeft op maatschappelijke dienstverlening (…) die tot doel heeft de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid’. Elk gezin kampt hiervoor met andere uitdagingen die verschillende antwoorden vereisen." Een referentiebudget kan een middel zijn om de ongelijkheid tussen noodzaak en huidige realiteit te overbruggen.
"Samengesteld door experts én gewone burgers omvatten ze bedragen benodigd voor het dagelijks leven. Denk maar aan huisvesting, mobiliteit en voeding maar ook nachtrust, een veilige kindertijd en ontspanning. Door deze op te tellen voor verschillende groepen in onze samenleving (man, vrouw, alleenstaand al dan niet met een of meer (kleine) kinderen, koppels, gezinnen en ouderen) krijg je een weliswaar algemeen maar vrij goed beeld op specifieke noden. Hulpvragers en maatschappelijk werkers lijsten daarnaast reële uitgaven op. Door beide tabellen naast mekaar te leggen, komen we tot een bedrag waarmee ze samen aan de slag kunnen. Als stadsbestuur kunnen we kijken of alle rechten uitgeput zijn, of er een verhoogde tegemoetkoming mogelijk is, wat met de werksituatie, … Daarnaast vraagt deze oefening ook een inspanning van de hulpvrager. In samenspraak kunnen bepaalde uitgaven herbekeken worden, waardoor er elders meer budgettaire ademruimte vrijkomt. Samen komen we zo tot een inkomen op maat dat een volwaardige deelname aan onze samenleving beter kan garanderen.”
Venken benadrukt dat het niet gaat om een wondermiddel. “Als lokale overheid hebben we ook niet alle (financiële) middelen in handen. Referentiebudgetten zijn dus enkel een vertrekpunt. Voor ons is dit een proefproject dat ook bijkomende inzet vraagt van de sociale dienst. Daarom willen we dit in eerste instantie toepassen bij specifieke doelgroepen zoals gezinnen of alleenstaanden met kinderen. Zo kunnen we heel doelgericht werken aan extra kansen voor jonge Hasselaren.”
Reacties
Aanmelden via
Facebook