90 procent van de Hasselaren die begeleid worden door de sociale dienst is tevreden over hun maatschappelijk assistent. Dat is één van de resultaten uit een grootschalige bevraging over de werking van het Hasseltse OCMW. “We zijn tevreden met de mooie scores maar zijn niet blind voor de werkpunten. Die gaan we aanpakken”, zegt schepen voor Armoedebestrijding Derya Erdogan.

Voor de eerste stuurde de sociale dienst een waslijst aan vragen uit naar de Hasselaren die ze begeleidt. Om te weten wat er goed is, maar ook wat er beter kan. “Dit was echt een bewuste keuze”, zegt Derya. “Armoedebestrijding is altijd een aandachtspunt geweest maar door duidelijke keuzes van dit stadsbestuur en de crisissen van de afgelopen jaren, is de werking belangrijker dan ooit. Er ging ook nog nooit zoveel geld naar begeleiding en ondersteuning van kwetsbare Hasselaren. Doen we dat op een manier die hen echt vooruithelpt? Dat was een vraag die we beantwoord wilden zien.”

Goed 2.000 Hasselaren ontvingen de voorbije maanden dan ook een uitgebreide vragenlijst digitaal of op papier. Die omvatte 27 vragen rond onder meer de algemene tevredenheid, de dienstverlening en de relatie met hun maatschappelijk assistent.

“In totaal hebben 428 personen gereageerd, ruim 21 procent van alle ontvangers. Globaal gezien zijn ze heel tevreden over zowel het OCMW (gemiddelde score van 8,1/10) als over hun maatschappelijk assistent (8,5/10). Een mooi resultaat dat in beide gevallen door goed 90 procent van de deelnemers wordt beaamd. De relatie tussen Hasselaar en hun maatschappelijk assistent is ook met stip het belangrijkste aspect in de dienstverlening voor de respondenten. Dat is alleen maar toe te juichen. Want het is pas wanneer er een vertrouwensband is tussen beiden dat er stappen vooruit kunnen worden gezet. Dat zien we in het feit dat 78 procent van de bevraagden aangeeft dat hun situatie verbeterd is door de hulp van de sociale dienst.”

Daarnaast zijn er uiteraard ook verbeterpunten. Zo geeft een beperkte meerderheid (61 procent) aan hun rechten voldoende te kennen. Een cijfer dat nauw samenhangt met de beoordeling van de informatiedoorstroom: zo geeft 32 procent aan dat ze onvoldoende info krijgen over de beschikbare hulp. Een lichte meerderheid wil tenslotte meer zaken zelf online regelen of info kunnen inkijken.

“Deze verbeterpunten komen terug in de suggesties die respondenten meegeven. In totaal ontvingen we er 205. Een betere rechtenverkenning is de vaakst voorkomende. Het merendeel zit al vervat in veranderingsprocessen die momenteel al lopen, maar we nemen elke suggestie uiteraard ter harte”, zegt Derya.

De bevraging zal in de toekomst tweejaarlijks herhaald worden. De resultaten van deze bevraging zijn dan ook een nulpunt.

“Willen we verder groeien, zullen we dat moeten doen over de grenzen van de dienst en ’t Scheep heen. De kerngroep Kansarmoede die het voorbije jaar onder de nieuwe voorzitters een nieuwe dynamiek kreeg, zal daar bijvoorbeeld een belangrijke rol in spelen”, weet Derya. “Door bijvoorbeeld nog sterker toe te leiden of initiatieven mee te verspreiden. Maar ook door samenwerkingen aan te gaan met externe dienstverleners. Door bepaalde noden mee aan te pakken -steeds in samenspraak met de betrokkene en zijn of haar maatschappelijk assistent- kan de sociale dienst meer tijd vrijmaken voor andere gerichte hulp. Samen kunnen we deze mooie cijfers dus zeker nog verbeteren.”